Dick Houwaart is inmiddels zevenentachtig jaar oud en kan terugzien op een
vruchtbaar leven: hij maakte naam als journalist en was tevens werkzaam als
ambtenaar. Ook publiceerde hij een groot aantal boeken. Tegenwoordig is
Houwaart vooral op internet actief. Hij is te vinden op Facebook en Twitter en hij verzorgt een rubriek op de website VrijZicht Magazine. Uit
zijn bijdragen blijkt dat Houwaart nog steeds een grote belangstelling heeft voor
bestuur en journalistiek.
Gisteren oordeelde de Amsterdamse kantonrechter dat de hoofdredactie van dagblad
Trouw vorige maand het recht had om verslaggever Perdiep Ramesar op staande
voet te ontslaan. De journalist werd ontslagen nadat ontdekt werd dat hij de
afgelopen jaren in zijn berichten mensen als bron opvoerde, die niet bleken te
bestaan. Ramesar had zijn ontslag aangevochten.
In zijn bijdrage van gisteren windt Dick Houwaart zich nogal op over deze zaak.
Volgens hem heeft Ramesars fraude veel meer schade aangericht dan alleen bij
Trouw: “De hele journalistiek, die toch
al niet erg hoog staat aangeschreven, heeft een enorme schade opgelopen. En,
voeg ik er maar aan toe, ook de radio- en televisierubrieken, die de man zonder
aarzelen uitnodigden voor zijn fantasieverhalen. Ook zij hebben gefaald door
zijn antecedenten niet na te gaan. Bovendien scheelde het maar een haar of de
fraudeur zou een verhaal hebben afgestoken voor Kamerleden in de
Nieuwspoortlezing. Je moet er toch niet aan denken. Dit soort bedriegers kunnen
ontzettend veel onheil aanrichten.”
Bovenstaande vermaning, hoe juist die ook mag zijn, zal op de wat meer
geïnformeerde lezer een merkwaardige indruk maken. Toen Dick Houwaart in de
jaren zestig en zeventig nog werkzaam was in de journalistiek, was hij een
verklaard voorstander van Friedrich Weinreb, van wie in 1976 in een uitgebreid
onderzoek door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie kwam vast te staan
dat hij zich tijdens de Duitse bezetting aan ernstige misdaden schuldig had
gemaakt. Houwaart noemde dit onderzoek destijds buitengewoon partijdig en zelfs
ondeskundig. Hij heeft echter nooit de moeite genomen om serieus op het
onderzoek in te gaan. Ook heeft Houwaart nooit verontschuldigingen aangeboden
aan Weinrebs slachtoffers. Ik heb daar al eens over geschreven in mijn studie
Onder een massa schijn bedolven.
De vermaning die Houwaart gisteren op internet plaatste, maakt daarom een
merkwaardige indruk. Hij lijkt zich geen ogenblik af te vragen wat zijn eigen manier
van werken heeft betekend voor het aanzien van de journalistiek. Terugkijkend
op de Weinreb-affaire valt bijvoorbeeld op dat het vooral (relatieve)
buitenstaanders als Henriette Boas, Huib Drion, Willem Frederik Hermans en Abel
Herzberg waren die Weinrebs bedrog doorzagen, terwijl gerenommeerde journalisten
als Martin van Amerongen, Aad Nuis, Renate Rubinstein en Dick Houwaart zelf het
voor deze oplichter bleven opnemen.
Wat moet de lezer beginnen met Houwaarts kritiek op radio- en
televisierubrieken, die Perdiep Ramesar zonder aarzelen uitnodigden voor zijn
fantasieverhalen en zijn antecedenten niet na zijn gegaan? Toen het IKOR in
1970 na protesten aanvankelijk besloot om een film waarin Friedrich Weinreb zijn vrome
praatjes mocht verkopen, niet uit te zenden, verdiende het IKOR-bestuur
volgens Dick Houwaart een pak slaag.
Wat moet er verder gedacht worden van Houwaarts vrees voor een lezing van
Ramesar voor Kamerleden? Friedrich Weinreb had door de jaren heen opvallend
veel sympathisanten die het in zowel de Eerste als de Tweede Kamer voor hem
opnamen: Fred Polak, I.A. Diepenhorst, Hans
van Mierlo en Joop Voogd, om slechts enkele namen te noemen.
Weinreb-verdediger Aad Nuis zou later zelfs staatssecretaris worden. De slachtoffers ontvingen beduidend minder steun aan het Binnenhof.
De kwestie Ramesar is een ernstige zaak, maar Dick Houwaart is wel de laatste
die zich dik hoort te maken over schade aan de journalistiek en onheil
aangericht door bedriegers. Dat kan beter worden overgelaten aan mensen die wel
weten wat zelfkritiek inhoudt.