tag:blogger.com,1999:blog-6198695242349568662024-03-13T02:19:04.092+01:00Onder een massa schijn bedolvenFriedrich Weinreb in de geschiedwetenschap, letterkunde en journalistiekPim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.comBlogger11125tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-58530305260055365652018-08-25T17:31:00.000+02:002018-08-26T19:49:20.948+02:00Het zieligste boek van het jaar<a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjukAkNCWPINbj-wkZcBh75C7k1UHn5oCRGnTLc6tp-MGkMh3iA15ejcW2QE-PoRSNn0PXjgghFJQQmp7NG4TPHuMfNRXnc_81pHX_OkO2yH4VaOYuVj_WDKx4oVjqhTw2rIu3QqtYTUX4/s1600/Werkman+foto.jpg" imageanchor="1" style="clear: left; float: left; margin-bottom: 1em; margin-right: 1em;"><img border="0" data-original-height="1600" data-original-width="1102" height="200" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjukAkNCWPINbj-wkZcBh75C7k1UHn5oCRGnTLc6tp-MGkMh3iA15ejcW2QE-PoRSNn0PXjgghFJQQmp7NG4TPHuMfNRXnc_81pHX_OkO2yH4VaOYuVj_WDKx4oVjqhTw2rIu3QqtYTUX4/s200/Werkman+foto.jpg" width="137" /></a><span style="text-align: justify;"><br /><br /><br /><br /><br /><br /></span><br />
<div style="text-align: justify;">
<span style="text-align: justify;"><span style="text-align: justify;"><br /></span></span>
<span style="text-align: justify;"><span style="text-align: justify;"><br /><br /><br /><br /><br />Het is inmiddels 42 jaar geleden dat het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie een rapport publiceerde waarin werd aangetoond dat
</span><a href="http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/weinreb" style="text-align: justify;" target="_blank"><span style="color: blue;">Friedrich Weinreb</span></a><span style="text-align: justify;"> in de Tweede Wereldoorlog zwaar met de Duitse bezetter had
gecollaboreerd. Weinrebs bewonderaars hebben dit nooit geaccepteerd en de
afgelopen 42 jaar hebben zij heel wat pogingen ondernomen om de conclusies van
het Weinreb-rapport te weerleggen. Tot enig succes hebben die pogingen echter nooit
geleid. Toch is er nu iemand opgestaan die het opnieuw probeert. In het maar
liefst 692 pagina’s tellende boek </span><i style="text-align: justify;">Achterhaalde waarheden</i><span style="text-align: justify;"> probeert Jan Werkman
aan te tonen dat het Weinreb-rapport berust op geschiedvervalsing. Werkman
begint zijn boek met een opmerkelijke mededeling:</span></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<blockquote class="tr_bq">
<i>Het positieve beeld dat ik van Weinreb had gekregen, kwam bij het lezen van het
Weinreb-rapport geen moment in het geding.</i></blockquote>
Zelfs een groot verdediger van Weinreb als Aad Nuis heeft gezegd dat Weinrebs
memoires <i>Collaboratie en verzet</i> niet voetstoots kunnen worden geloofd.<span style="font-family: "calibri" , sans-serif;"><span style="font-size: 14.6667px;"> </span></span>Het is dan ook moeilijk vol te houden dat er van het 1683 pagina’s tellende
rapport helemaal niets zou deugen. Wat ik van het lezen van de pogingen die de
afgelopen 42 jaar zijn ondernomen om de conclusies van het rapport te weerleggen
heb geleerd, is dat de wijze waarop de auteur de Weinreb-zaak voor het publiek samenvat
als een lakmoesproef kan dienen voor de betrouwbaarheid van het betoog. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De samenvatting die Jan Werkman van de gebeurtenissen geeft is verre van
volledig en uiterst subjectief: Weinrebs onbetrouwbare memoires worden zonder
enige toelichting als bron aangehaald. We lezen niets over de medische
keuringen die deelnemers aan Weinrebs fictieve emigratielijst moesten ondergaan
(en ook niet dat Weinreb een deel van deze keuringen zelf uitvoerde). Werkman
beweert dat de Sicherheitsdienst in 1943 (de tijd dat Weinrebs tweede emigratielijst
werd opgesteld) niet meer geloofde in de Duitse eindoverwinning en dat de
SD’ers alleen nog maar oog hadden voor hun persoonlijke belangen en daarvoor diamanten
van ondergedoken Joden wilden opsporen. Dat de auteurs van het Weinreb-rapport dit afdoen als een fantasie vermeldt
Werkman niet. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Het verzinsel dat door Weinrebs handelen een deportatietrein leeg uit Westerbork
moest vertrekken wordt door Werkman als een historisch feit opgedist. Ook beweert hij dat zorg voor de mensen die op zijn lijst stonden Weinreb ervan
weerhield om meteen met zijn gezin onder te duiken toen hij uit Westerbork werd
vrijgelaten. In het
rapport wordt overtuigend aangetoond dat aan Weinrebs bezorgdheid ernstig mag
worden getwijfeld. Werkman
vermeldt dat de man door wie Weinreb na de bevrijding gearresteerd werd na enkele
weken (in werkelijkheid waren het maanden) zelf vast kwam te zitten in de
Scheveningse strafgevangenis. Hij vertelt er niet bij dat de man na korte tijd weer werd vrijgelaten wegens
gebrek aan bewijs en dat de zaak werd geseponeerd. Werkman probeert de man doelbewust bij de lezer in diskrediet te brengen.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Werkman licht zijn lezers ook verkeerd in als hij vermeldt waarom Weinreb in
1971 de Prozaprijs van de stad Amsterdam niet kreeg toegekend. Hij doet het
voorkomen alsof Weinreb de prijs misliep vanwege een veroordeling uit de jaren
zestig. Werkman acht deze veroordeling uiteraard onterecht. Wie echter leest wat het
College van B en W destijds heeft verklaard, zal zien dat Weinreb wel degelijk
vanwege zijn rol tijdens de bezetting de prijs niet kreeg toegekend.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Bij zijn aanval op de hoofdconclusies van het Weinreb-rapport richt Werkman
zich vooral op het ontstaan van Weinrebs eerste emigratielijst. Weinrebs
spionage en verraad behandelt hij niet omdat volgens hem Aad Nuis in diens
brochure <i>Het monster in de huiskamer</i> overtuigend heeft aangetoond dat daar geen
sprake van is geweest. Dat de onderzoekers in hun <i>Aanvulling op het Weinreb-rapport</i> van de conclusies
van Nuis niets hebben heel gelaten, vermeldt hij niet. Werkman lijkt niet te
beseffen dat hij zijn positie hiermee ongeloofwaardig maakt.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
In <i>Collaboratie en verzet</i> beweert Weinreb dat hij zijn eerste emigratielijst is
begonnen in maart 1942 toen Joden in Den Haag oproepen begonnen te ontvangen voor
speciale werkkampen. Volgens de auteurs van het Weinreb-rapport kan dit niet
het geval zijn geweest, omdat niemand in Den Haag in die tijd zo’n oproep heeft
ontvangen. Werkman probeert dit te bestrijden, maar gaat daarbij niet in op wat
de auteurs nog meer te melden hebben. In het Weinreb-rapport worden ruim zeven
pagina’s besteed aan verklaringen van getuigen. Verschillende lijstdeelnemers
vertellen dat ze eerder in 1942 en soms zelfs al in 1941 door Weinreb werden
ingeschreven. Een
verband tussen een oproep voor een speciaal werkkamp en de inschrijving op de
lijst wordt niet door alle getuigen onderschreven: dikwijls noemen ze alleen de
door Weinreb aangeboden mogelijkheid tot emigratie. De lezer zal dit in het
boek van Werkman niet terug kunnen vinden. Hij lijkt slechts te suggereren dat
de verklaringen door de onderzoekers zijn beïnvloed. Ondertussen probeert hij Weinrebs onbetrouwbare memoires voor geloofwaardig te
laten doorgaan, maar overtuigt daarbij geen moment omdat hij belangrijke
gegevens negeert. Voor een boek van 692 pagina’s is dat een onoverkomelijke
tekortkoming.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De zaak Weinreb neemt overigens maar 112 pagina’s van <i>Achterhaalde waarheden</i> in
beslag. De rest van het boek bestaat uit een reeks grote en kleine
verdachtmakingen aan het adres van onderzoeker A.J. van der Leeuw en diens
familie. Het is duidelijk dat Werkman overweldigd is door de omvang en de
kwaliteit van het Weinreb-rapport en daarom maar heeft besloten om de
persoonlijke aanval op een van de twee auteurs in te zetten:<br />
<blockquote class="tr_bq">
<i>Mijn belangstelling naar (sic!) de oorlog van Weinreb verschoof hierdoor langzamerhand
naar de oorlog van A.J. van der Leeuw.</i></blockquote>
Waarom de andere auteur van het Weinreb-rapport, D. Giltay Veth, buiten schot
blijft vertelt Werkman niet. Hier viel kennelijk nog minder te verdraaien. Verder
is het ironisch dat Werkman de namen van verzetslieden als Huib Drion en
Rudolph Cleveringa noemt als hij voorbeelden wil geven van mensen die zich
beter hebben gedragen dan A.J. van der Leeuw: zowel Drion als Cleveringa hebben
zich reeds vóór het verschijnen van het Weinreb-rapport in afwijzende zin
uitgelaten over Weinrebs memoires.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wat Werkman over A.J. van der Leeuw naar voren brengt is niet meer dan het
afgekloven verhaal uit 1999 toen Van der Leeuw ervan beschuldigd werd dat hij
tijdens de bezetting zou zijn doorgeslagen en verantwoordelijk zijn voor de
dood van twee leden van een gezin waarbij hij ondergedoken zat. Werkman had
zelf een aandeel in deze beschuldiging. De zaak werd echter kort na de oorlog
al uitgezocht en er werd toen geen aanleiding voor de beschuldiging gevonden.
De affaire liep in 1999 dan ook met een sisser af omdat hard bewijsmateriaal
ontbrak. Wat het allemaal te maken heeft met de inhoud van het Weinreb-rapport
is in 2018 nog net zo onduidelijk als in 1999. </div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="color: #92d050;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<div class="separator" style="clear: both; text-align: center;">
</div>
<div class="separator" style="clear: both; text-align: center;">
</div>
Maar niet alleen A.J. van der Leeuw moet het in <i>Achterhaalde waarheden</i>
ontgelden, ook diens vader en broer ontsnappen niet aan Werkmans toorn. Om een
indruk te geven van Werkmans suggestieve manier van redeneren (hij levert
nergens bewijzen) zal ik twee voorbeelden behandelen. In de zeventig (!) pagina’s
over vader Van der Leeuw besteedt Werkman onder andere aandacht aan dominee en
VPRO-voorzitter Everhard Spelberg die bij Van der Leeuw promoveerde. In de
Universiteitsbibliotheek Groningen heeft Werkman een exemplaar gevonden van
Spelbergs proefschrift met daarop het jaar van uitgave: 1944. De datum van de promotie is echter niet ingevuld en ook de naam van de rector
magnificus op wiens gezag de promotie plaatsvindt ontbreekt. Dit is voor
Werkman reden om maar meteen te suggereren dat Spelberg en zijn promotor Van
der Leeuw loyaal aan de Duitse bezetter zijn geweest en dat Spelberg in 1944 is
gepromoveerd. Dat er 1944 op het proefschrift staat omdat men verwachtte dat de
bezetting spoedig zou eindigen is een gedachte die niet eens bij Werkman opkomt.
Wie echter kijkt op <a href="https://www.delpher.nl/" target="_blank"><span style="color: blue;">Delpher</span></a>, zal zien dat Everhard Spelberg gewoon op 4 juli
1945 is gepromoveerd op gezag van rector magnificus Van Der Pot die in 1940
benoemd was maar wiens benoeming vrijwel onmiddellijk door de Duitsers werd
teruggedraaid omdat Van der Pot niet betrouwbaar werd geacht. Dat Werkman
probeert te suggereren dat Spelberg loyaal is geweest aan de Duitsers wordt nog
kwalijker omdat bekend is dat Spelberg Joodse onderduikers in huis had. Dat
feit zal de lezer in Werkmans echter boek niet kunnen vinden.<br />
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjrSUE5xIv6qxjN6IBFRYPL-MyQSFtzt4jsJzDchB7sQyNVW4pswMpwg1kpifblDZwAtCmi2sEmx12rbLveYye2xC4-fiMusZBLD132pphkNw8cbGEUy66eeRYRFgosvLFYfbpBZLknyLA/s1600/Spelberg+GD.jpg" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" data-original-height="576" data-original-width="631" height="182" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjrSUE5xIv6qxjN6IBFRYPL-MyQSFtzt4jsJzDchB7sQyNVW4pswMpwg1kpifblDZwAtCmi2sEmx12rbLveYye2xC4-fiMusZBLD132pphkNw8cbGEUy66eeRYRFgosvLFYfbpBZLknyLA/s200/Spelberg+GD.jpg" width="200" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><i>Groninger Dagblad</i>, 3 juli 1945</td></tr>
</tbody></table>
<br />
<table align="center" cellpadding="0" cellspacing="0" class="tr-caption-container" style="margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center;"><tbody>
<tr><td style="text-align: center;"><a href="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjp8s7pS3V6MonRbEfYB82wpiVLu9j3s77ynpPAFRg_W32t0EAHMDc2KUcON4vxZP6bMG9q_esnQpVZ5LtBJU4aT1UfNV5rzlYNqFKyuXOcfqxMbXW2VXGB_IQhpGy77vMZ0wVz9LOXm_Y/s1600/Spelberg.jpg" imageanchor="1" style="margin-left: auto; margin-right: auto;"><img border="0" data-original-height="611" data-original-width="724" height="168" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjp8s7pS3V6MonRbEfYB82wpiVLu9j3s77ynpPAFRg_W32t0EAHMDc2KUcON4vxZP6bMG9q_esnQpVZ5LtBJU4aT1UfNV5rzlYNqFKyuXOcfqxMbXW2VXGB_IQhpGy77vMZ0wVz9LOXm_Y/s200/Spelberg.jpg" width="200" /></a></td></tr>
<tr><td class="tr-caption" style="text-align: center;"><i>Het Parool</i>, 7 juli 1945</td></tr>
</tbody></table>
<br />
Nog bonter maakt Werkman het wanneer hij is aanbeland bij J.R.
van der Leeuw, de broer van A.J. van der Leeuw. Deze werd in 1944 door de
Sicherheitspolizei gearresteerd en zat een tijd gevangen in de Scheveningse
strafgevangenis. Hij heeft
hierover na de oorlog een verklaring afgelegd. Wat ontdekt Jan Werkman: J.R. van der Leeuw verzuimt een aantal personen te noemen
die bij hem in de cel hebben gezeten. Voor Werkman is dat voldoende om maar meteen de vraag op te werpen of J.R. van
der Leeuw een informant van de Sicherheitsdienst is geweest. Als dit het geval was,
zouden er na de oorlog zeker klachten over Van der Leeuw zijn binnengekomen,
maar nergens in zijn bijna zevenhonderd pagina’s tellende boek weet Werkman ook
maar één klacht te noemen. Heel anders is het gesteld met Werkmans idool
Friedrich Weinreb over wie het na de oorlog klachten regende en van wie vast is
komen te staan dat hij door de Duitsers is ingezet als celspion. Werkman levert
dus niet meer dan een kwaadaardige suggestie en hij toont zich hiermee een
navolger van Weinreb die in zijn memoires er niet voor terugschrok om onschuldige
mensen te belasteren. In tegenstelling tot Werkman had Weinreb in ieder geval nog
het fatsoen om de familie van zijn slachtoffers buiten beschouwing te laten. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
42 jaar heeft Jan Werkman gewerkt aan <i>Achterhaalde waarheden</i> en hij is niet
verder gekomen dan het presenteren van een reeks vergissingen, omissies en verdachtmakingen. Ik weet niet of er in Nederland een prijs bestaat voor het zieligste boek van
het jaar, maar mocht die prijs bestaan dan verdient Jan Werkman hem zonder
enige twijfel.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>Jan Werkman</b></div>
<div style="text-align: justify;">
<b><i>Achterhaalde waarheden</i></b></div>
<div style="text-align: justify;">
<b><i>Oorlogsdocumentatie en geschiedvervalsing in Nederland</i></b></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>692 bladzijden </b></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>Uitgeverij Elikser 2018</b></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com2tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-32285947680320525692018-05-24T14:16:00.000+02:002018-05-24T14:19:43.522+02:00Zonder dat iemand onraad rook<div style="text-align: justify;">
Het mag achteraf opmerkelijk genoemd worden dat <i>Oorlogsouders</i> van Isabel van Boetzelaer aanvankelijk lovend werd ontvangen en drie drukken beleefde zonder dat iemand onraad rook. Hoewel ik niets wist van het familieverleden van Isabel van Boetzelaer, merkte ik tijdens het lezen al gauw dat er iets helemaal mis was met het boek. Ze gaat bijvoorbeeld veel te ver mee in het verhaal van haar vader Willem van Boetzelaer die in de oorlog voor de Sicherheitspolizei werkte en na de oorlog beweerde dat hij zich niet met politieke activiteiten had willen bezighouden. Alsof iemand die ervoor kiest om voor de Duitse politieke recherche te werken niets met politiek te maken zou wil hebben. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Willem van Boetzelaer werkte nauw samen met Johannes Krom, iemand die ik al kende uit de Weinreb-affaire. Krom was een overtuigd nationaal-socialist die ook voor de Duitse spionage werkte. Het is ondenkbaar dat iemand als hij had willen werken met iemand die niet volledig overtuigd was van zijn taak. Het breed uitgesponnen betoog waarin Isabel van Boetzelaer zich afvraagt wat haar vader bewogen kan hebben maakt weinig indruk als we gewoon naar de feiten kijken: Willem van Boetzelaer vocht in de Waffen-SS aan het oostfront en was daarna tot het einde van de oorlog actief voor de Sicherheitspolizei. Als hij al twijfels had, kunnen ze niet groot geweest zijn.<br />
<br />
<span style="font-size: x-small;">Dit is een fragment van een bespreking die verscheen op mijn weblog <a href="http://eenlezerschrijft.blogspot.nl/2018/05/oorlogsouders-isabel-van-boetzelaer.html" target="_blank"><b>Een lezer schrijft</b></a>.</span></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-25165587981638300552016-07-01T15:11:00.001+02:002016-07-01T15:11:57.981+02:00'Nou, schiet maar.'<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
John Jansen van Galen gaat in het tiende hoofdstuk van <i>De
gouden jaren van het linkse levensgevoel</i> in op de affaire rond Friedrich
Weinreb, de econoom die in de jaren zestig en zeventig in progressieve kringen
aanhang verwerft omdat hij tijdens de Duitse bezetting op eigen houtje veel
Joden het leven zou hebben gered. <i>VN</i>-columniste Renate Rubinstein is een groot
pleitbezorgster van Weinreb en gebruikt haar podium in <i>VN</i> om mensen die
kritisch zijn over Weinreb te bestrijden. Er volgt een jarenlange polemiek in
dag- en weekbladen en na een uitvoerig onderzoek door het Riod wordt in 1976
vastgesteld dat Weinreb geen verzetsheld is, maar intensief met de Duitsers
heeft samengewerkt. Verontschuldigingen heeft <i>Vrij Nederland</i> nooit gemaakt.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
Jansen van Galen vat de zaak kort voor zijn lezers samen. Henriette Boas wordt instemmend geciteerd, maar er wordt nergens vermeld dat
zij een belangrijke rol speelt in de polemiek. Onjuist is de mededeling dat
journalist Hans Knoop het lang voor Weinreb heeft opgenomen: Knoop publiceerde al
in het voorjaar van 1968 een kritisch artikel over Weinreb in <i>De Telegraaf</i> en
was dus alles behalve een aanhanger.<o:p></o:p></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
Jansen van Galen concentreert zich vooral op de polemiek die
in de jaren zestig en zeventig gevoerd is. Hij blikt met redacteur Igor Cornelissen
terug op de affaire en die is niet trots op zijn aandeel daarin: <i>‘Het is een
smet op mijn blazoen.’</i> Net als in zijn boek <i>Raamgracht 4</i> vertelt Cornelissen
dat hij na het verschijnen van het Riod-onderzoek een artikel in <i>Vrij Nederland</i>
publiceert over een verraadzaak in de Haagse Reinkenstraat en dat moet worden
vastgesteld dat Weinreb dat verraad niet gepleegd kan hebben. <i>‘De onderzoekers
gaven Weinreb weinig tot geen kans. Kritische zin maakte plaats voor
vijandschap,’</i> zegt hij tegen Jansen van Galen. Dat de onderzoekers naar
aanleiding van zijn artikel de zaak nog een keer bekijken en van zijn
conclusies niets heel laten, vertelt Cornelissen (net als in <i>Raamgracht 4</i>)
niet.<br /><br />Verdienstelijk aan Jansen van Galens boek is dat duidelijk
wordt gemaakt dat de meningen over Weinreb bij <i>Vrij Nederland</i> verdeeld zijn
geweest. Omdat Weinreb-verdedigster Renate Rubinstein alle ruimte heeft en niet
wordt tegengesproken, krijgt de buitenwereld het idee dat <i>VN</i> een Weinreb-bode
is. Binnenskamers krijgt hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse echter kritiek.
Redacteur Gerard Mulder herinnert zich: <i>‘Op een redactievergadering is
eindredacteur Frans Peeters fel van leer getrokken tegen die houding. Er kwam
geen enkele reactie, maar toen we na afloop met z’n allen naar café De
Engelbewaarder gingen en Ferdinandusse zich bij ons voegde, maakte hij
theatraal de bovenste knoopjes van zijn overhemd los en zei: ‘Nou, schiet
maar’.’<br /><br /></i></div>
<div style="text-align: right;">
<div style="text-align: left;">
<span style="color: #666666; font-size: x-small;">Dit is een fragment van een bespreking die verscheen op mijn weblog <i><a href="http://eenlezerschrijft.blogspot.nl/2016/07/de-gouden-jaren-van-het-linkse.html" target="_blank"><b>Een lezer schrijft</b></a></i>.</span></div>
</div>
<br />
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<o:p></o:p></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-3749870577878892782016-03-16T20:58:00.000+01:002016-03-16T20:58:51.267+01:00Een avond in Delft<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
In het februarinummer van <i><a href="http://www.hollandsmaandblad.nl/" target="_blank"><span style="color: blue;">Hollands Maandblad</span></a></i> verscheen een artikel van Charlotte
Goulmy over Hans Goedkoop die werkt aan een biografie van Renate
Rubinstein. Goulmy vertelt in het artikel dat ze tijdens haar studie het plan
had opgevat om op Renate Rubinstein te promoveren. In 1994 verzocht ze de erven
Rubinstein om toegang te krijgen tot Renates nalatenschap. Dit verzoek werd
afgewezen omdat Hans Goedkoop al was aangezocht om een biografie van Rubinstein
te schrijven. Inmiddels is het tweeëntwintig jaar later en is Goedkoops
biografie nog altijd niet verschenen. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Goulmy wijst in haar artikel op Goedkoops in 2015 verschenen boekje <i>Iedereen
was er</i>. Ik heb over dit boekje al <a href="http://www.massaschijn.blogspot.nl/2015/11/geen-feest-voor-renate-rubinstein.html" target="_blank"><span style="color: blue;">eerder</span></a> geschreven. Interessant is dat het
artikel van Goulmy nagenoeg dezelfde titel heeft als mijn stuk en dat zij, net
als Hans Goedkoop overigens, de emigratiezwendel van Friedrich Weinreb niet
helemaal juist dateert. Het is Goulmy inmiddels ‘indirect’ duidelijk gemaakt
dat ze nooit toestemming zal krijgen om de nalatenschap te bestuderen. Om het
probleem van de onvoltooide biografie eindelijk op te lossen, stelt ze voor dat Hans
Goedkoop zich terugtrekt en dat iemand anders het werk overneemt. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Gisteravond was ik in Delft waar Hans Goedkoop in de Waalse Kerk een lezing gaf
over Renate Rubinstein. Hij ging daarbij in op de kwestie van het uitblijven
van de biografie. Hij vertelde dat er al verschillende keren meewarige
opmerkingen over zijn gemaakt. Ook zijn vrienden beginnen er nog wel eens over.
Goedkoop vertelde dat hij bij het schrijven van zijn in 1996 verschenen biografie
van Herman Heijermans op een gegeven moment in Heijermans’ leven een lijn zag
die begon in de jeugd en doorliep tot de dood. Die lijn zorgde ervoor dat
Goedkoop deze biografie sneller heeft kunnen voltooien dan die van Renate
Rubinstein omdat zo’n duidelijke lijn bij haar ontbreekt: haar leven is vanaf
haar jeugd een aaneenschakeling van losse aanzetten. Renate kon haar draai niet
vinden en was zich daarvan bewust. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Volgens Goedkoop werd pas midden jaren zeventig helder wie Renate eigenlijk was
en waar ze toe in staat was. Hij hield zelfs rekening met het feit dat Renate
op de avond die in <i>Iedereen was</i> er wordt beschreven, voor het
eerst zelf de lijn in haar leven zag. ‘Kan ik u dat aandoen?’ vroeg Goedkoop
aan het publiek in Delft. ‘Welke lezer brengt daar het geduld voor op?’
Goedkoop vertelde nog steeds op zoek te zijn naar een vorm om de lezer bij de
les te houden, terwijl nog niet duidelijk is welke les dat is. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Opvallend was dat Goedkoop tot twee keer toe vertelde dat hij al zo’n vijftien
jaar aan de biografie werkt, terwijl hij de opdracht al
in 1993 kreeg. Blijkbaar is de nalatenschap een kleine tien jaar onaangeroerd
gebleven. Verder was het interessant dat Goedkoop opmerkte dat de erven niet
wilden dat iedereen zo maar in het ongeordende archief kon kijken. Charlotte
Goulmy beweert in haar artikel dat Renates nalatenschap juist overzichtelijk is
gerangschikt.</div>
<div style="text-align: justify;">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Na afloop van de lezing vroeg ik Hans Goedkoop wat hij vond van het artikel in
<i>Hollands Maandblad</i>. Hij reageerde verbaasd en zei niets van het artikel te
weten. Het was kennelijk niet aan hem doorgegeven. Ik liet hem het nummer van
<i>Hollands Maandblad</i> zien, hij keek het artikel met belangstelling even door, gaf
het aan mij terug en zei dat hij zou proberen om zelf een exemplaar in handen te
krijgen. Hoewel Goedkoop in Delft duidelijk aangaf waar de moeilijkheden in
zijn werk liggen, maakte hij als biograaf een zelfverzekerde indruk. Het lijkt
me dan ook niet waarschijnlijk dat hij de opdracht om de biografie van Renate
Rubinstein te schrijven uit handen zal geven.</div>
<o:p></o:p>Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-16847200717486069582015-11-09T23:31:00.000+01:002015-11-09T23:31:09.348+01:00Geen feest voor Renate Rubinstein<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Historicus Hans Goedkoop heeft een boekje gepubliceerd met de titel <i><a href="http://www.atlascontact.nl/boek/iedereen-was-er" target="_blank"><span style="color: blue;">Iedereen was er. Feest voor Renate Rubinstein</span></a></i>. Het boekje is volgens Goedkoop ‘een vrije oefening, geschreven naast het werk in wording van Renate Rubinsteins biografie’. De tekst is gebaseerd op een teruggevonden geluidsopname van Renate Rubinsteins verjaardagsfeest in 1979. De lezer kan de opname beluisteren op een compact disc die bij de uitgave is gevoegd.</span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">In de eerste paragraaf van het boekje worden de aanwezigen op het feest vermeld. Voor wie zich interesseert voor de zaak Friedrich Weinreb, is het een interessante lijst. Een van de aanwezigen was Huib Drion en die stond in het Weinreb-debat tegenover Renate Rubinstein. Dat geldt ook voor Rudy Kousbroek, die vanwege zijn verhuizing naar Parijs niet aanwezig was, maar wel was uitgenodigd. Ook hij werd eerder door Rubinstein aangevallen omdat hij zijn aanvankelijke sympathie voor Weinreb inruilde voor kritiek. De lezer zou graag willen weten hoe dit de persoonlijke verhoudingen tussen Rubinstein en haar vrienden heeft gekleurd, maar helaas licht Hans Goedkoop dit niet toe.</span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Goedkoop besteedt slechts enkele bladzijden aan de zaak Weinreb. Volgens hem is het ‘onmiskenbaar waar’ dat het Weinreb-rapport van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in toon en strekking ‘meer aanklager dan rechter’ is. Waar hij deze uitspraak op baseert, maakt hij niet duidelijk. Wie het rapport leest, zal vaststellen dat het eerder concluderend is dan suggererend. </span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Goedkoop doet het voorkomen alsof Nuis en Rubinstein na de verschijning van het rapport alleen stonden in hun steun voor Weinreb. Personen die Weinreb aanvankelijk hadden verdedigd, begonnen hem na de publicatie van het rapport te veroordelen. Dit is een eenzijdige en onvolledige voorstelling van zaken, want de reacties onder de Weinreb-aanhangers waren juist zeer gemengd. Er werd gezwegen en er werd toegegeven, zij het soms jaren later. Iemand als Joop Goudsblom blijft echter tot op de dag van vandaag het Weinreb-rapport in twijfel trekken en Philo Bregstein en Dick Houwaart nemen wat Weinreb betreft nog steeds een halfslachtige positie in. Ik heb daar al over bericht in mijn studie <i><a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><span style="color: blue;">Onder een massa schijn bedolven</span></a></i>. Daarin komen bovendien ook de Weinreb-verdedigers aan de orde die pas na de publicatie van het rapport zijn opgestaan. Het verdedigen van Weinreb is na 1976 beslist geen taboe geworden, zoals Goedkoop lijkt te veronderstellen.</span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Weinig zicht heeft Goedkoop op het effect van de Weinreb-affaire op de reputatie van Nuis en Rubinstein. Hij blijkt de invloed van de jarenlange polemiek die ‘de beul’ Willem Frederik Hermans tegen Nuis en Rubinstein voerde sterk te overschatten. In zijn in 2004 verschenen autobiografie <i>Op zoek naar Nederland</i> laat Nuis zich nogal laconiek uit over de schade die hij door de Weinreb-affaire heeft opgelopen. Gezien zijn loopbaan een terechte constatering: Nuis bracht het uiteindelijk tot staatssecretaris. Ook de reputatie van Renate Rubinstein heeft na de publicatie van het Weinreb-rapport weinig schade geleden: haar lezerskring bleef groeien, ze ontving prijzen en werd door de Rijksvoorlichtingsdienst gevraagd om een boek te schrijven over kroonprins Willem-Alexander. </span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Goedkoop filosofeert liever een paar bladzijden bij elkaar over de plaats van hoop en waarheid in het denken van Renate Rubinstein, dan dat hij stilstaat bij de veronderstelling dat Nuis en Rubinstein het niet konden opbrengen om publiekelijk toe te geven dat ze fout zaten inzake Weinreb. Toch is het zeker in het geval van Rubinstein een serieus te nemen mogelijkheid. In de kleine biografie van Rubinstein die Paul Damen in 1993 publiceerde komt Rubinstein naar voren als een extreem eigenwijze vrouw die eens gemaakte vergissingen niet kon toegeven, ook niet tegenover mensen in haar persoonlijke omgeving. Als Rubinstein al geen verontschuldigingen kon maken aan mensen die ze regelmatig in levende lijve zag, hoe groot moet dan het effect zijn geweest van de terechtwijzingen die W.F. Hermans in weekbladen op haar afvuurde? </span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Het wordt uit Goedkoops behandeling van de affaire trouwens niet eens duidelijk waarom W.F. Hermans zo’n vurig tegenstander van Renate Rubinstein was. Goedkoop vermeldt ook niet waarom Weinrebs boek <i>Collaboratie en verzet</i> veel weerstand opriep. Voor Hermans was de kern van de zaak dat het mede door Rubinstein en Nuis gepubliceerde boek volstond met beschuldigingen en belededingen aan het adres van volstrekt onschuldige mensen (zowel Joden als niet-Joden) en dat ook na de verschijning van het rapport verontschuldigingen aan de gedupeerden uitbleven. De lezer zal het in <i>Iedereen was er</i> niet kunnen vinden. </span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;">Pijnlijk wordt het wanneer Goedkoop over Weinreb schrijft: ‘Toen hij zijn lijsten eind ’41 begon dacht menigeen dat Hitler zijn hand overspeeld had en de oorlog snel voorbij zou zijn. Elke dag uitstel van deportatie was er een, voor een vervolgde was elke strohalm winst.’ Toen Weinreb eind 1941 met zijn lijst begon, waren er nog geen deportaties geweest. Dit feit is altijd een van de cruciale zaken geweest in de Weinreb-affaire omdat Weinreb in zijn memoires beweerde dat hij pas in 1942, toen Joden de eerste oproepen voor werkkampen ontvingen, met zijn lijst was begonnen. De auteurs van het Weinreb-rapport deinsden er dan ook niet voor terug om te beweren dat Weinreb zijn eerste lijst niet was begonnen om Joden te redden, maar om zijn behoeften aan macht, geld en seksuele lust te bevredigen. Dat we hier bij Hans Goedkoop bijna niets over lezen, is opmerkelijk . Dat hij als historicus echter niet weet wanneer de deportaties van Joden uit bezet Nederland zijn begonnen, is ronduit schokkend.<br /><br />Ook op de bijgevoegde cd maakt Hans Goedkoop, die als <a href="http://www.nrc.nl/handelsblad/1993/10/04/hans-goedkoop-schrijft-biografie-r-rubinstein-7198154" target="_blank"><span style="color: blue;">sinds 1993 (!)</span></a> aan zijn biografie van Renate Rubinstein werkt, een onbegrijpelijke fout. In de <a href="http://www.atlascontact.nl/CD-Rubinstein" target="_blank"><span style="color: blue;">inleiding</span></a> bij de toespraak van Norbert Elias beweert hij dat Rubinstein Joods was. <span style="font-family: inherit;">Dat was zij niet, want zij had alleen een Joodse vader. Het is tekenend voor de kwaliteit van <i>Iedereen was er</i>. Alleen al de luttele pagina’s die Goedkoop aan de zaak Weinreb besteedt, bevatten omissies, ongefundeerde beweringen en een pijnlijke fout. Het boekje is geen feest voor Renate Rubinstein en het doet het ergste vermoeden voor haar toekomstige biografie.</span></span></div>
<div style="text-align: justify;">
<span style="font-family: inherit;"><span style="font-family: inherit;"><br /></span><b><span style="font-family: inherit;">Hans Goedkoop<br /><i>Iedereen was er. Feest voor Renate Rubinstein</i></span></b></span><br />
<b>95 pagina's</b><br />
<b>Atlas Contact 2015</b></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com3tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-69536521123853872132015-11-02T15:19:00.000+01:002016-09-15T13:35:26.063+02:00Wat is waarheid?<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Afgelopen donderdag promoveerde Maarten Asscher tot doctor
in de Geesteswetenschappen aan de Universiteit Leiden. Zijn dissertatie <a href="http://www.atlascontact.nl/boek/het-uur-der-waarheid" target="_blank"><span style="color: blue;"><i>Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring</i></span></a> is verschenen bij
uitgeverij Atlas Contact. In zijn studie wil Asscher proberen na te gaan wat de
literatuur ons leert als het gaat om de gevangeniservaring.<span style="font-family: "calibri" , sans-serif;"><span style="font-size: 14.6667px; line-height: 16.8667px;"> </span></span>Daartoe behandelt hij literaire werken van schrijvers die zelf in de gevangenis
hebben gezeten en hij vergelijkt die met teksten van schrijvers die de
gevangeniservaring als stof voor hun verbeelding hebben gekozen. Asscher hecht
groot belang aan waarheidsvinding: het
woord waarheid komt dan ook voor in alle hoofdstuktitels van <i>Het uur der
waarheid</i>. Hij besteedt veel aandacht aan de ontstaans- en
publicatiegeschiedenis van de teksten die hij behandelt en hij verwijst naar
een grote hoeveelheid secundaire literatuur om te achterhalen in hoeverre de
beschreven gevangeniservaringen overtuigen. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Een schrijver die Asscher niet noemt in zijn studie is Friedrich Weinreb. Dat
is wellicht het geval omdat Asscher zich concentreert op de periode tussen het
einde van de achttiende eeuw en 1945. Weinreb publiceert pas tegen het eind van de jaren zestig zijn herinneringen
aan zijn perioden van gevangenschap, die echter wel vallen in de jaren veertig. Weinreb heeft
in vier hoedanigheden een tijd in de gevangenis doorgebracht: als arrestant en
als celspion tijdens de Duitse bezetting en na de bevrijding in voorarrest en
als veroordeelde. In 1969 publiceert hij bij uitgeverij Meulenhoff zijn
herinneringen aan de bezetting onder de titel <i>Collaboratie en verzet</i>. Weinreb
presenteert zich in zijn boek als een verzetsman die vele Joden tijdens de bezetting weet te redden. Hoewel het boek aanvankelijk lovend wordt ontvangen, is er ook kritiek, vooral van personen die zich aangetast
voelen door wat Weinreb over hen schrijft. In de pers ontwikkelt zich een
jarenlange strijd tussen voor- en tegenstanders van Weinreb. Uiteindelijk
publiceert het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in 1976 een rapport
waaruit blijkt dat Weinreb zich tijdens de bezetting nog ernstiger heeft misdragen
dan de Nederlandse justitie na de oorlog heeft kunnen vaststellen en dat <i>Collaboratie en verzet</i> voor het grootste deel uit leugens, fantasieën en
verdachtmakingen bestaat.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Het lezen van <i>Collaboratie en verzet</i> en het Weinreb-rapport is een fascinerende
ervaring. 'Wie na de memoires van Weinreb het Weinreb-rapport ter hand neemt,
stapt binnen in een andere wereld met dezelfde personages,' heeft Weinreb-verdediger Aad Nuis geschreven. Om de waarachtigheid van Weinrebs
boek te toetsen, vergelijken de auteurs van het rapport <i>Collaboratie en verzet</i>
met Weinrebs verklaringen uit de tijd van zijn gevangenschap. Daarnaast worden
Weinrebs uitspraken vergeleken met documenten uit de bezettingsjaren en wordt
er veel geciteerd uit vraaggesprekken die de auteurs van het rapport met betrokkenen
hebben gevoerd. De lezer krijgt daardoor de gelegenheid om Weinrebs handel en
wandel van dag tot dag te volgen en is getuige van een geslaagde poging tot
waarheidsvinding. Willem Otterspeer stelt in zijn <a href="http://www.massaschijn.blogspot.nl/2015/03/weinreb-en-de-zanger-van-de-wrok.html" target="_blank"><span style="color: blue;">eerder dit jaar verschenen</span></a> biografie
van Weinreb-bestrijder W.F. Hermans dan ook dat het Weinreb-rapport aantoont
dat de werkelijkheid, anders dan Hermans oorspronkelijk meent, kenbaar is. <i>Collaboratie
en verzet</i> zou zeker geschikt zijn geweest om als onderwerp te dienen voor de
vragen die Maarten Asscher in zijn dissertatie stelt, maar zoals al eerder is
opgemerkt: het boek komt in <i>Het uur der waarheid</i> niet voor.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Friedrich Weinreb is voor Maarten Asscher overigens alles behalve een
onbekende. Ik heb daar al op gewezen in de laatste paragraaf van mijn studie
<a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><i><span style="color: blue;">Onder een massa schijn bedolven</span></i></a>. In 1989, dertien jaar na de publicatie van het voor Weinreb vernietigende rapport van het Rijksinstituut, brengt uitgeverij Meulenhoff Weinrebs boek <i>De gevangenis</i> uit. Het boek kan worden gezien
als het vervolg op <i>Collaboratie en verzet</i>. Weinreb beschrijft erin wat hem
tijdens zijn naoorlogse detentie is overkomen. Ook geeft hij zijn mening over
het Weinreb-rapport, waarbij hij niet ingaat op de inhoud van het onderzoek,
maar wel de auteurs ervan in een kwaad daglicht probeert te stellen. Ook herhaalt hij verschillende onterechte beschuldigingen
die hij eerder in <i>Collaboratie en verzet</i> heeft gedaan. In de flaptekst
suggereert Weinrebs uitgever dat Weinreb het slachtoffer is geworden van een
hetze. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De uitgave van <i>De gevangenis</i> wordt in de pers uiteraard kritisch begroet, maar Maarten
Asscher, die dan werkzaam is bij Meulenhoff (tevens uitgever van
Weinreb-verdedigers als Aad Nuis en Renate Rubinstein), verdedigt de uitgave
omdat hij het een interessant geschrift vindt waarvan de publieke
beschikbaarheid gerechtvaardigd of zelfs geboden is. Hij vindt het blijkbaar
niet nodig om aan Weinrebs uitlatingen enig commentaar toe te voegen. Ook vindt hij het geoorloofd om dertien jaar na de publicatie van het Weinreb-rapport een
boek uit te geven waarin dat rapport zonder gedegen argumentatie wordt bekritiseerd.
Blijkbaar heeft Asscher er geen enkele moeite mee om de waarheid geweld aan te
doen wanneer zakelijke en collegiale
belangen moeten worden gediend. Maar ach, wat is waarheid in kringen van
Weinreb-propagandisten?</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>Maarten Asscher</b></div>
<div style="text-align: justify;">
<i><b>Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring</b></i></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>384 pagina’s</b></div>
<div style="text-align: justify;">
<b>Atlas Contact 2015</b></div>
<br />
<div>
<div id="ftn3">
<div class="MsoFootnoteText">
<o:p></o:p></div>
</div>
</div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-64036742136509381352015-03-04T00:23:00.000+01:002015-03-04T00:23:05.930+01:00Weinreb en de zanger van de wrok<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Vorige week verscheen het tweede deel van de biografie van Willem Frederik
Hermans door Willem Otterspeer. De titel van het boek is <i>De zanger van de wrok</i> en behandelt de jaren 1953-1995. Het is hier niet de plaats om te oordelen over
het volledige boek. Ik zal mij enkel uitlaten over wat Otterspeer schrijft over
de zaak Friedrich Weinreb. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
In mijn studie <i><a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><span style="color: blue;">Onder een massa schijn bedolven</span></a></i> heb ik gewezen op een vraag
die in het verleden door verschillende personen is gesteld, maar bij mijn weten
nooit werd beantwoord: als Willem
Frederik Hermans beweerde dat de werkelijkheid onkenbaar was, waarom probeerde hij
in de zaak Weinreb dan te bewijzen dat zijn tegenstanders ongelijk hadden? Willem
Otterspeer houdt zich ook met deze vraag bezig en komt met een opzienbarend
antwoord. Hermans ontdekte door het historisch onderzoek naar Weinreb dat de
werkelijkheid wél kenbaar was. Dat raakte natuurlijk de kern van zijn
schrijverschap. Otterspeer schrijft: ‘De oorlog, die archetypische chaos, werd
opeens helder als glas, goed kon opeens van kwaad gescheiden worden. Opeens kon
er wel iets over de mens bewezen worden. Het historische gelijk ontmantelde het
mythologische.’</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wat de feiten betreft, lijkt alles wat Otterspeer in zijn boek over Weinreb
beweert, juist te zijn. De beknopte verteltrant die hij hanteert, maken de twee
hoofdstukken die hij aan de zaak Weinreb besteedt, vlot leesbaar. Daar staat
tegenover dat er niet veel ruimte is voor sfeer en achtergronden. Dat wordt
vooral duidelijk in de passages waarin hij het succes van Weinreb bij
progressief Nederland behandelt. Voor Hermans was het ongerijmd dat een groot
deel van de Nederlandse pers in Weinreb had geloofd. Otterspeer maakt niet duidelijk hoe groot dit deel was. Regina Grüter heeft in
haar dissertatie over Weinreb <i>Een fantast schrijft geschiedenis</i> uit 1997 uiteengezet
welke auteurs en bladen het voor Weinreb opnamen en welke hem bestreden. Het
zou een kleine moeite zijn geweest om dit in kort bestek voor de lezer weer te
geven. Daardoor oogt Otterspeers beeld van deze jarenlange publicitaire oorlog
een beetje flets. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De belangrijkste tegenstanders van Hermans in de zaak Weinreb waren Renate
Rubinstein en Aad Nuis. Rubinstein wordt door Otterspeer nog kort
geïntroduceerd, maar het blijft vaag welke culturele en maatschappelijke
positie Aad Nuis precies innam ten tijde van de affaire. Nuis publiceerde in
2004 een autobiografie die Otterspeer blijkbaar niet heeft geraadpleegd. Op bladzijde
708 komt vanuit het niets de naam van Abel Herzberg uit de lucht vallen. Otterspeer
noemt die naam slechts één keer en maakt daarom niet duidelijk welke rol Herzberg
in het debat heeft gespeeld.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Enigszins pijnlijk wordt het wanneer Otterspeer de dichter Rein Bloem vermeldt als
hij de juryleden opnoemt die Weinrebs leugenachtige memoires voordroegen voor
een belangrijke literaire prijs. Bloem stemde als jurylid namelijk tegen deze
voordracht. Elders in Otterspeers boek lezen we dan dat Bloem in 1993 een
interview maakte met W.F. Hermans. Dat is verwarrend, omdat het niet
aannemelijk lijkt dat Hermans zich zou laten ondervragen door iemand die in het
verleden een literaire prijs aan Weinreb heeft willen toekennen.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Opmerkelijk is het dat Otterspeer nergens vermeldt dat ook Harry Mulisch grote sympathie
had voor Weinreb. Mulisch zag in Weinreb een ‘Che Guevara van de bureaucratie’.
Hij riep in de roerige jaren zestig op
tot een bureaucratische guerrilla in de geest van Weinreb tegen ambtenaren en
gezagsdragers. Hij zocht Weinreb op, publiceerde over hem en vond het een grof
schandaal dat Weinreb een belangrijke literaire prijs werd geweigerd en hij
stelde daarom voor om een alternatieve prijs aan Weinreb toe te kennen. Weinreb
was dus weer zo’n typisch onderwerp waarover Hermans en Mulisch elkaar in de
haren konden vliegen. Otterspeer, die zelfs een heel hoofdstuk wijdt aan de
animositeit tussen Hermans en Mulisch, zegt er niets over en dat is toch wel
vreemd voor een biograaf die beweert dat het onderwerp Weinreb het wereldbeeld
van Hermans uiteindelijk ontmantelde.</div>
<div style="text-align: justify;">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Samenvattend kan gezegd worden dat <i>De zanger van de wrok</i> een correct overzicht
biedt van de rol van Willem Frederik Hermans in de zaak Friedrich Weinreb, al
zou met enkele aanpassingen en toevoegingen het beeld van deze nog altijd boeiende
kwestie vollediger en kleuriger zijn geweest.</div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-50194657406902466572014-12-24T00:32:00.000+01:002014-12-24T00:32:27.030+01:00Dick maakt zich dik<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Dick Houwaart is inmiddels zevenentachtig jaar oud en kan terugzien op een
vruchtbaar leven: hij maakte naam als journalist en was tevens werkzaam als
ambtenaar. Ook publiceerde hij een groot aantal boeken. Tegenwoordig is
Houwaart vooral op internet actief. Hij is te vinden op <a href="https://www.facebook.com/dick.houwaart.7?fref=ts" target="_blank"><span style="color: orange;">Facebook</span></a> en <a href="https://twitter.com/Houwaartdick" target="_blank"><span style="color: orange;">Twitter</span></a> en hij verzorgt een rubriek op de website <a href="http://www.vrijzichtmagazine.com/" target="_blank"><span style="color: orange;">VrijZicht Magazine</span></a>. Uit
zijn bijdragen blijkt dat Houwaart nog steeds een grote belangstelling heeft voor
bestuur en journalistiek.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
<a href="http://www.trouw.nl/tr/nl/5133/Media-technologie/article/detail/3817220/2014/12/23/Trouw-mocht-Ramesar-op-staande-voet-ontslaan.dhtml" target="_blank"><span style="color: orange;">Gisteren</span></a> oordeelde de Amsterdamse kantonrechter dat de hoofdredactie van dagblad
<i>Trouw</i> vorige maand het recht had om verslaggever Perdiep Ramesar op staande
voet te ontslaan. De journalist werd ontslagen nadat ontdekt werd dat hij de
afgelopen jaren in zijn berichten mensen als bron opvoerde, die niet bleken te
bestaan. Ramesar had zijn ontslag aangevochten.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
In <a href="http://www.vrijzichtmagazine.com/cms/php/page.php?id=75&artikelid=1165" target="_blank"><span style="color: orange;">zijn bijdrage van gisteren</span></a> windt Dick Houwaart zich nogal op over deze zaak.
Volgens hem heeft Ramesars fraude veel meer schade aangericht dan alleen bij
<i>Trouw</i>: “De hele journalistiek, die toch
al niet erg hoog staat aangeschreven, heeft een enorme schade opgelopen. En,
voeg ik er maar aan toe, ook de radio- en televisierubrieken, die de man zonder
aarzelen uitnodigden voor zijn fantasieverhalen. Ook zij hebben gefaald door
zijn antecedenten niet na te gaan. Bovendien scheelde het maar een haar of de
fraudeur zou een verhaal hebben afgestoken voor Kamerleden in de
Nieuwspoortlezing. Je moet er toch niet aan denken. Dit soort bedriegers kunnen
ontzettend veel onheil aanrichten.”</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Bovenstaande vermaning, hoe juist die ook mag zijn, zal op de wat meer
geïnformeerde lezer een merkwaardige indruk maken. Toen Dick Houwaart in de
jaren zestig en zeventig nog werkzaam was in de journalistiek, was hij een
verklaard voorstander van Friedrich Weinreb, van wie in 1976 in een uitgebreid
onderzoek door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie kwam vast te staan
dat hij zich tijdens de Duitse bezetting aan ernstige misdaden schuldig had
gemaakt. Houwaart noemde dit onderzoek destijds buitengewoon partijdig en zelfs
ondeskundig. Hij heeft echter nooit de moeite genomen om serieus op het
onderzoek in te gaan. Ook heeft Houwaart nooit verontschuldigingen aangeboden
aan Weinrebs slachtoffers. Ik heb daar al eens over geschreven in mijn studie
<a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><span style="color: orange;">Onder een massa schijn bedolven</span></a>. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De vermaning die Houwaart gisteren op internet plaatste, maakt daarom een
merkwaardige indruk. Hij lijkt zich geen ogenblik af te vragen wat zijn eigen manier
van werken heeft betekend voor het aanzien van de journalistiek. Terugkijkend
op de Weinreb-affaire valt bijvoorbeeld op dat het vooral (relatieve)
buitenstaanders als Henriette Boas, Huib Drion, Willem Frederik Hermans en Abel
Herzberg waren die Weinrebs bedrog doorzagen, terwijl gerenommeerde journalisten
als Martin van Amerongen, Aad Nuis, Renate Rubinstein en Dick Houwaart zelf het
voor deze oplichter bleven opnemen. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wat moet de lezer beginnen met Houwaarts kritiek op radio- en
televisierubrieken, die Perdiep Ramesar zonder aarzelen uitnodigden voor zijn
fantasieverhalen en zijn antecedenten niet na zijn gegaan? Toen het IKOR in
1970 na protesten aanvankelijk besloot om een film waarin Friedrich Weinreb zijn vrome
praatjes mocht verkopen, niet uit te zenden, verdiende het IKOR-bestuur
volgens Dick Houwaart een pak slaag. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wat moet er verder gedacht worden van Houwaarts vrees voor een lezing van
Ramesar voor Kamerleden? Friedrich Weinreb had door de jaren heen opvallend
veel sympathisanten die het in zowel de Eerste als de Tweede Kamer voor hem
opnamen: Fred Polak, I.A. Diepenhorst, Hans
van Mierlo en Joop Voogd, om slechts enkele namen te noemen.
Weinreb-verdediger Aad Nuis zou later zelfs staatssecretaris worden. De slachtoffers ontvingen beduidend minder steun aan het Binnenhof.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De kwestie Ramesar is een ernstige zaak, maar Dick Houwaart is wel de laatste
die zich dik hoort te maken over schade aan de journalistiek en onheil
aangericht door bedriegers. Dat kan beter worden overgelaten aan mensen die wel
weten wat zelfkritiek inhoudt.</div>
<o:p></o:p>Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-65380825835929009242014-12-08T17:14:00.000+01:002014-12-08T17:14:27.898+01:00Mythe of geen mythe?<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Onlangs verscheen de bundel <i><a href="https://www.uitgeverijboom.nl/boeken/geschiedenis/moedige_mensen_9789089533791/" target="_blank"><span style="color: orange;">Moedige mensen</span></a></i>, waarin medewerkers van het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie schrijven over helden in
oorlogstijd. De samenstellers Jaap Cohen en Hinke Piersma schrijven in hun
inleiding dat in de eerste achttien jaar na de bevrijding een heroïsch beeld
van Nederland in oorlogstijd dominant was. Pas in de jaren zestig zou dit beeld
als een mythe worden ontluisterd. Deze visie op het aanvankelijke beeld van de
bezetting lijkt de laatste jaren algemeen aanvaard door historici. Toch is er
reden om aan te nemen dat de zaak genuanceerder ligt.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
In 1967 werd de Cleveringa-lezing gehouden door Huib Drion. In deze lezing
stond hij stil bij een niet lang daarvoor gepubliceerd opstel van weekbladredacteur
Martin van Amerongen. Ik heb dit al eens aangestipt in mijn studie <i><a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><span style="color: orange;">Onder een massa schijn bedolven</span></a></i>. Van Amerongen beweerde dat Nederland zich niet heldhaftig
tegen de bezetter had verzet en dat het heroïsche beeld van de oorlog berustte
op een mythe. Drion verbaasde zich over het opstel en ook over de bijval die
Van Amerongens stelling bij critici oogstte. Hij verklaarde dit uit een
voorkeur voor het ontluisteren van mythes, een voorkeur die in de jaren zestig
kennelijk in de mode was. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wat Drion ook merkwaardig vond aan Van Amerongens stelling was dat die een
mythe poneerde die, voor zover hij wist, nooit had geleefd onder de degenen die
de bezetting hadden meegemaakt: ‘Men kon het Nederlandse volk gedurende en na
de Duitse bezetting veel verwijten, maar nu juist niet dat het zich zelf zo heroïsch
vond.’ Als er tot in de jaren zestig een heroïsch beeld van de bezettingstijd
dominant was geweest, hoe kon Drion dan in 1967 beweren dat een dergelijk beeld
nooit had bestaan, hoogstens bij een ‘handjevol geëxalteerde warhoofden’, zoals
hij het noemde? </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Jaap Cohen en Hinke Piersma onderbouwen hun stelling van het heroïsche beeld
door te wijzen op enkele geschiedenis- en gedenkboeken uit de naoorlogse jaren.
Dat het algemene beeld van de bezettingstijd in de jaren zestig kantelde, zou
misschien in gang zijn gezet door de roman <i>De donkere kamer van Damokles</i> van
Willem Frederik Hermans. Dat boek viel volgens de samenstellers van <i>Moedige
mensen</i> ‘als een steen in de vrijwel rimpelloze vijver van oorlogsliteratuur die
tot dan toe was verschenen’. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Cohen en Piersma rekenen niet alleen fictie tot die vijver en daarom valt er bij het gebruik van <i>De donkere kamer van Damokles</i> nog wel een kanttekening te plaatsen. De roman verscheen
in 1958. Tussen 1947 en 1956 was er een parlementaire enquêtecommissie actief
geweest die het regeringsbeleid tijdens de bezetting had onderzocht. Hermans
was een verwoed lezer van de publicaties van deze commissie en gebruikte wat
hij daarin las voor zijn roman. Ook dat heb ik in <i>Onder een massa schijn
bedolven</i> behandeld. Uit de publicaties van de commissie bleek duidelijk dat
Nederland zich tijdens de bezetting niet heldhaftig had gedragen. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Een parlementaire enquête is een belangwekkende zaak die op veel aandacht van
pers en publiek kan rekenen. Een vluchtige blik in het digitale krantenarchief
van de Koninklijke Bibliotheek leert al dat de belangstelling voor de eerste
publicatie van de commissie zo groot bleek, dat er vraag was naar een herdruk. Het lijkt ook niet aannemelijk dat de
jarenlange berichtgeving over de enquête in de pers weinig of geen invloed zal
hebben gehad op de verdere beeldvorming over de bezetting.<br /><br />Ook in <i>Moedige mensen</i> wordt <i><a href="http://www.dbnl.org/titels/titel.php?id=pres003onde01" target="_blank"><span style="color: orange;">Ondergang</span></a></i>, Jacques Pressers
veelgelezen geschiedenis van de Jodenvervolging uit 1965, als een keerpunt in
de beeldvorming over de bezetting gezien. Ook Presser verwijst echter
voortdurend naar de parlementaire enquête in zijn boek. Dit roept de vraag op
of de toon van <i>Ondergang</i> wellicht een belangrijkere oorzaak voor het enorme
succes van dat boek is geweest dan de feitelijke inhoud die in 1965 misschien al
veel bekender was dan nu vaak wordt verondersteld.<br /><br />Hebben Cohen en Piersma gelijk en was het dominante beeld van Nederland in
oorlogstijd tijdens de wederopbouw heroïsch? Of schuilt er meer waarheid in de
bewering van Drion dat het Nederlandse volk zich tijdens en na de Duitse
bezetting juist niet zo heroïsch vond? Het lijkt erop dat deze vragen nog niet
zijn gesteld. Om ze te kunnen beantwoorden en de beeldvorming over de bezetting
in de periode 1945-1965 te kunnen karakteriseren, is naar het zich laat aanzien
nog verder onderzoek nodig. Hier ligt een schone taak voor de geschiedschrijving.</div>
<br />
<div class="MsoNormal">
<o:p></o:p></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-9934992340527449822014-09-16T06:08:00.000+02:002014-09-16T06:08:18.196+02:00Weinreb-uitgever op tiplijst AKO Literatuurprijs<div class="MsoNormal">
</div>
<div style="text-align: justify;">
Afgelopen vrijdag is de <a href="http://www.akoliteratuurprijs.nl/nieuws/41/tiplijst-ako-literatuurprijs-bekend/" target="_blank">tiplijst </a>van de AKO Literatuurprijs bekend gemaakt. Van Maarten Asscher is de bundel <i><a href="http://www.atlascontact.nl/boek/appels-en-peren/" target="_blank">Appels en peren. Lof van de vergelijking</a></i> geselecteerd.
In mijn studie <a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank"><i>Onder een massa schijn bedolven</i></a> schrijf ik over dit boek.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
<i>Appels en peren</i> bevat ondermeer een beschouwing over de beroemde
Leidse hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa. Uiteraard staat Maarten Asscher stil bij de bekende protestrede van Cleveringa
tegen het ontslag van Joodse hoogleraren in november 1940. Hij besteedt ook
aandacht aan het naoorlogs protest van Cleveringa tegen de herbenoeming bij de
Hoge Raad van een raadsheer die tijdens de bezetting is benoemd en met de bezetter
heeft gecollaboreerd. In zijn beschouwing prijst Asscher Cleveringa’s scherpe
oordeelsvermogen en zuivere rechtsgevoel. Wat Asscher in zijn beschouwing niet vermeldt, is dat Cleveringa na de
bezetting nog eens in het openbaar heeft geprotesteerd.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Wanneer Friedrich Weinreb in 1969 zijn memoires <i>Collaboratie en verzet</i> publiceert, zijn er nogal
wat personen die zich niet kunnen herkennen in de wijze waarop zij in het boek
worden beschreven. Een van die personen is Jentinus ter Heide. Hij is tijdens
de bezetting als bibliothecaris werkzaam in de Scheveningse gevangenis en
ontdekt daar dat Weinreb voor de Sicherheitsdienst werkt. Hij legt hier na de bezetting een verklaring
over af. In <i>Collaboratie en verzet</i> wordt Ter Heide door Weinreb afgeschilderd
als een agressieve antisemiet die voor de Duitsers werkt. Dit wekt grote verontwaardiging bij veel
verzetsmensen die tijdens de bezetting in Scheveningen gevangen hebben gezeten
en veel aan Ter Heide te danken hebben. In persoonlijke brieven en ook in de
pers protesteren zij tegen Weinrebs beweringen. Een van hen is Ruldolph Pabus
Cleveringa. Terecht wordt in het Weinreb-onderzoek uit 1976 van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) dan ook gesteld dat de door Weinreb ten nadele van Ter Heide gedane kwalijke mededelingen
lasterlijke verzinsels zijn. </div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
In 1988,
twaalf jaar na de publicatie van het onderzoek, publiceert Weinreb in Duitsland
het boek <i>Die Haft. Geburt in eine neue Welt. Erinnerungen 1945 bis 1948</i>. Een
jaar later verschijnt bij Weinrebs Nederlandse uitgever Meulenhoff een
vertaling onder de titel <i>De gevangenis. Herinneringen. 1945-1948</i>. Het boek kan
worden opgevat als het vervolg op <i>Collaboratie en verzet</i>. Weinreb beschrijft
wat hem tijdens zijn naoorlogse detentie overkomt. Ook geeft hij zijn visie op
het onderzoek van het RIOD, waarbij hij niet ingaat op de inhoud,
maar wel de auteurs ervan in een kwaad daglicht probeert te stellen. Ook herhaalt Weinreb verschillende
beschuldigingen die hij eerder in <i>Collaboratie en verzet</i> heeft geuit. Jentinus
ter Heide wordt bijvoorbeeld opnieuw afgeschilderd als een antisemitische
meeloper van de Duitsers. Hoewel
Cleveringa niet persoonlijk wordt genoemd, zal het duidelijk zijn dat hij door
Weinreb tot de ‘bekende Nederlanders’ wordt gerekend die het voor Ter Heide
hebben opgenomen. Op het omslag suggereert Weinrebs uitgever dat Weinreb het
slachtoffer is geworden van een hetze. Die uitgever is niemand minder dan
Maarten Asscher.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
De
uitgave van <i>De gevangenis</i> wordt door Asscher verdedigd omdat hij Weinrebs boek
een interessant geschrift vindt waarvan de publieke beschikbaarheid
gerechtvaardigd of zelfs geboden is. Hij
vindt het blijkbaar niet nodig om aan Weinrebs lasterlijke tekst een kritisch
commentaar toe te voegen. Ook heeft hij er geen enkele moeite mee om dertien
jaar na de publicatie van het Weinreb-onderzoek een boek uit te geven waarin dat onderzoek zonder behoorlijke argumentatie wordt aangevallen. Op het omslag van <i>De
gevangenis</i> wordt <i>Collaboratie en verzet</i> bovendien een ‘uiterst beklemmend boek’ over de bezettingstijd genoemd. Het is
uitgerekend dit leugenachtige geschrift waar Cleveringa zo tegen geprotesteerd
heeft. Op de lezer die op de hoogte is van de feiten maakt Asschers latere
beschouwing over Cleveringa dan ook een onvolledige en zelfs onwaarachtige
indruk.</div>
<div style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div style="text-align: justify;">
Het lijkt me wenselijk dat de jury van de AKO Literatuurprijs het
bovenstaande in overweging neemt bij het samenstellen van de toplijst die
op 26 september bekend gemaakt zal worden. Het zou jammer zijn wanneer opnieuw
een Weinreb-verdediger een literaire onderscheiding zou ontvangen. Dat is in
het verleden helaas al veel te vaak gebeurd.</div>
<br />
<div class="MsoNormal">
<o:p></o:p></div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-619869524234956866.post-81527102244680162382014-08-03T22:25:00.000+02:002014-08-04T15:03:43.057+02:00Onder een massa schijn bedolven<div class="MsoNormal" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;">Eind 1999 krijg ik een boek onder ogen waar
ik in de pers al het een en ander over heb gelezen: <i>Willem Frederik Hermans, de geschiedkunde en het fenomeen Friedrich
Weinreb</i>. Het boek is geschreven door dr. René Marres, universitair docent
moderne Nederlandse letterkunde in Leiden. Ik weet dat er over Friedrich
Weinreb in 1976 een omvangrijk rapport is gepubliceerd door het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie (RIOD, het huidige NIOD) waarin is aangetoond dat Weinreb
een oplichter en verrader is geweest: door zijn toedoen zijn er tijdens de
bezetting tenminste honderdachttien
personen in Duitse gevangenschap geraakt van wie er zeventig zijn
omgekomen. Serieuze pogingen om de conclusies van het Weinreb-rapport te
weerleggen, zijn nooit ondernomen. Het is daarom groot nieuws dat René Marres
beweert dat hij wel kan aantonen dat Weinreb onschuldig is. <o:p></o:p></span></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="line-height: 150%;"><span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;">Ik lees het
boek van Marres met grote belangstelling, maar zelfs met de geringe kennis die
ik van de zaak Weinreb heb, moet ik vaststellen dat Marres het bij het
verkeerde eind heeft. Wel ben ik door zijn betoog in Weinreb geïnteresseerd
geraakt en ga ik meer over het onderwerp lezen. Ik ontdek daardoor steeds meer
onjuistheden in Marres’ boek en ik besluit het als onbelangrijk terzijde te
schuiven. Dit is ook wat de meeste recensenten met het boek hebben gedaan.</span></span></div>
<div class="MsoTitle" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="line-height: 150%;"><span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;"> </span></span></div>
<div class="MsoTitle" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="line-height: 150%;"><span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;">Tot mijn
verbazing publiceert Marres in het najaar van 2002 bij Uitgeverij Aspekt een
aantal hoofdstukken van zijn boek in een herziene en uitgebreide versie. Marres
lijkt in dit boek nog zekerder van zijn zaak te zijn. In 2005 doet hij het nog
eens over in een opnieuw uitgebreide editie die ook bij Aspekt verschijnt. Nog
in 2013 publiceert hij een beschouwing waarin hij ijvert voor de heruitgave van
Weinrebs leugenachtige memoires <i>Collaboratie
en verzet</i>. <o:p></o:p></span></span></div>
<div class="MsoTitle" style="line-height: 150%; text-align: justify;">
<span style="line-height: 150%;"><span style="font-family: Arial, Helvetica, sans-serif;"><br />Omdat Marres zijn
standpunt blijft herhalen, begint bij mij het idee op te komen om uitgebreid in
te gaan op zijn publicaties, ook al om dat ik merk dat zijn standpunt door
sommige mensen wordt overgenomen. Bovendien lijkt mij het interessant om dieper
op de zaak Weinreb in te gaan en zo meer te leren over de bezettingstijd. Marres
verwijt de critici van zijn boek dat zij niet zijn ingegaan op de verraadzaken
die hij behandelt. Ik heb geprobeerd dat wel te doen. <br /><br />Van mijn bevindingen kan in de studie <i><a href="http://issuu.com/massaschijn/docs/onder_een_massa_schijn_bedolven" target="_blank">Onder een massa schijn bedolven</a> </i>kennis worden genomen.</span></span><span style="font-family: Calibri, sans-serif; line-height: 150%;"> </span><span style="font-family: Calibri, sans-serif; font-size: 12pt; line-height: 150%;"> </span><br />
<div class="separator" style="clear: both; text-align: center;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif; font-size: 12pt; line-height: 150%;"></span></div>
</div>
Pim Derkshttp://www.blogger.com/profile/03413105333500565859noreply@blogger.com0