Afgelopen donderdag promoveerde Maarten Asscher tot doctor
in de Geesteswetenschappen aan de Universiteit Leiden. Zijn dissertatie Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring is verschenen bij
uitgeverij Atlas Contact. In zijn studie wil Asscher proberen na te gaan wat de
literatuur ons leert als het gaat om de gevangeniservaring. Daartoe behandelt hij literaire werken van schrijvers die zelf in de gevangenis
hebben gezeten en hij vergelijkt die met teksten van schrijvers die de
gevangeniservaring als stof voor hun verbeelding hebben gekozen. Asscher hecht
groot belang aan waarheidsvinding: het
woord waarheid komt dan ook voor in alle hoofdstuktitels van Het uur der
waarheid. Hij besteedt veel aandacht aan de ontstaans- en
publicatiegeschiedenis van de teksten die hij behandelt en hij verwijst naar
een grote hoeveelheid secundaire literatuur om te achterhalen in hoeverre de
beschreven gevangeniservaringen overtuigen.
Een schrijver die Asscher niet noemt in zijn studie is Friedrich Weinreb. Dat
is wellicht het geval omdat Asscher zich concentreert op de periode tussen het
einde van de achttiende eeuw en 1945. Weinreb publiceert pas tegen het eind van de jaren zestig zijn herinneringen
aan zijn perioden van gevangenschap, die echter wel vallen in de jaren veertig. Weinreb heeft
in vier hoedanigheden een tijd in de gevangenis doorgebracht: als arrestant en
als celspion tijdens de Duitse bezetting en na de bevrijding in voorarrest en
als veroordeelde. In 1969 publiceert hij bij uitgeverij Meulenhoff zijn
herinneringen aan de bezetting onder de titel Collaboratie en verzet. Weinreb
presenteert zich in zijn boek als een verzetsman die vele Joden tijdens de bezetting weet te redden. Hoewel het boek aanvankelijk lovend wordt ontvangen, is er ook kritiek, vooral van personen die zich aangetast
voelen door wat Weinreb over hen schrijft. In de pers ontwikkelt zich een
jarenlange strijd tussen voor- en tegenstanders van Weinreb. Uiteindelijk
publiceert het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in 1976 een rapport
waaruit blijkt dat Weinreb zich tijdens de bezetting nog ernstiger heeft misdragen
dan de Nederlandse justitie na de oorlog heeft kunnen vaststellen en dat Collaboratie en verzet voor het grootste deel uit leugens, fantasieën en
verdachtmakingen bestaat.
Het lezen van Collaboratie en verzet en het Weinreb-rapport is een fascinerende
ervaring. 'Wie na de memoires van Weinreb het Weinreb-rapport ter hand neemt,
stapt binnen in een andere wereld met dezelfde personages,' heeft Weinreb-verdediger Aad Nuis geschreven. Om de waarachtigheid van Weinrebs
boek te toetsen, vergelijken de auteurs van het rapport Collaboratie en verzet
met Weinrebs verklaringen uit de tijd van zijn gevangenschap. Daarnaast worden
Weinrebs uitspraken vergeleken met documenten uit de bezettingsjaren en wordt
er veel geciteerd uit vraaggesprekken die de auteurs van het rapport met betrokkenen
hebben gevoerd. De lezer krijgt daardoor de gelegenheid om Weinrebs handel en
wandel van dag tot dag te volgen en is getuige van een geslaagde poging tot
waarheidsvinding. Willem Otterspeer stelt in zijn eerder dit jaar verschenen biografie
van Weinreb-bestrijder W.F. Hermans dan ook dat het Weinreb-rapport aantoont
dat de werkelijkheid, anders dan Hermans oorspronkelijk meent, kenbaar is. Collaboratie
en verzet zou zeker geschikt zijn geweest om als onderwerp te dienen voor de
vragen die Maarten Asscher in zijn dissertatie stelt, maar zoals al eerder is
opgemerkt: het boek komt in Het uur der waarheid niet voor.
Friedrich Weinreb is voor Maarten Asscher overigens alles behalve een
onbekende. Ik heb daar al op gewezen in de laatste paragraaf van mijn studie
Onder een massa schijn bedolven. In 1989, dertien jaar na de publicatie van het voor Weinreb vernietigende rapport van het Rijksinstituut, brengt uitgeverij Meulenhoff Weinrebs boek De gevangenis uit. Het boek kan worden gezien
als het vervolg op Collaboratie en verzet. Weinreb beschrijft erin wat hem
tijdens zijn naoorlogse detentie is overkomen. Ook geeft hij zijn mening over
het Weinreb-rapport, waarbij hij niet ingaat op de inhoud van het onderzoek,
maar wel de auteurs ervan in een kwaad daglicht probeert te stellen. Ook herhaalt hij verschillende onterechte beschuldigingen
die hij eerder in Collaboratie en verzet heeft gedaan. In de flaptekst
suggereert Weinrebs uitgever dat Weinreb het slachtoffer is geworden van een
hetze.
De uitgave van De gevangenis wordt in de pers uiteraard kritisch begroet, maar Maarten
Asscher, die dan werkzaam is bij Meulenhoff (tevens uitgever van
Weinreb-verdedigers als Aad Nuis en Renate Rubinstein), verdedigt de uitgave
omdat hij het een interessant geschrift vindt waarvan de publieke
beschikbaarheid gerechtvaardigd of zelfs geboden is. Hij vindt het blijkbaar
niet nodig om aan Weinrebs uitlatingen enig commentaar toe te voegen. Ook vindt hij het geoorloofd om dertien jaar na de publicatie van het Weinreb-rapport een
boek uit te geven waarin dat rapport zonder gedegen argumentatie wordt bekritiseerd.
Blijkbaar heeft Asscher er geen enkele moeite mee om de waarheid geweld aan te
doen wanneer zakelijke en collegiale
belangen moeten worden gediend. Maar ach, wat is waarheid in kringen van
Weinreb-propagandisten?
Maarten Asscher
Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring
384 pagina’s
Atlas Contact 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten